
Jurisprudentie
AA5451
Datum uitspraak2000-04-12
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Roermond
Zaaknummers04/068174-99
Statusgepubliceerd
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Roermond
Zaaknummers04/068174-99
Statusgepubliceerd
Uitspraak
ARRONDISSEMENTSRECHTBANK TE ROERMOND
Parketnummer: 04/068174-99
Beslissing ex artikel 36e, lid 1 van het Wetboek van Strafrecht
in de zaak van de officier van justitie in het arrondissement Roermond tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1949,
wonende te [woonplaats],
aanhangig gemaakt bij ongedateerde vordering.
Onderzoek van de zaak.
De rechtbank heeft op 29 maart 2000 gehoord:
- de officier van justitie;
- [verdachte], voornoemd, bijgestaan door mr. M.P.J.C. Heuvelmans, advocaat te Venlo.
De rechtbank heeft kennis genomen van de processtukken, waaronder het vonnis van de arrondissementsrechtbank te Roermond d.d. 12 april 2000 in de zaak met parketnummer 04/068174-99, waarbij [verdachte] voornoemd is veroordeeld wegens:
1) medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 4 van de Destructiewet, meermalen gepleegd, opzettelijk begaan;
2) overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 5, eerste lid van de Destructiewet, opzettelijk begaan.
Bewijsmiddelen.
Pro memorie.
Verweren.
Door de raadsman is ter terechtzitting betoogd dat de vordering afgewezen dient te worden, nu de raadsman van mening is dat [verdachte] van beide feiten vrijgesproken dient te worden.
De rechtbank acht de vordering, behalve op gronden aan het bewijs ontleend, niet voldoende weersproken door de raadsman.
De rechtbank beoordeelt de vordering aan de hand van de bewezenverklaring van voormeld vonnis in de zaak met parketnummer 04/068174-99 en het aannemelijk geachte voordeel, zoals weergegeven in het proces-verbaal van het Bureau Financiƫle Ondersteuning.
Motivering van de maatregel.
Op grond van vorenstaande bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat [verdachte] voornoemd voordeel heeft gekregen door middel van de strafbare feiten waarvoor hij bij voormeld vonnis is veroordeeld, alsmede door middel van soortgelijke feiten.
De rechtbank zal het bedrag, waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, vaststellen op het na te noemen bedrag.
Toegepaste wetsartikelen.
De op te leggen maatregel is gegrond op de artikelen 24d en 36e van het Wetboek van Strafrecht.
B E S L I S S I N G:
De meervoudige economische kamer van de arrondissementsrechtbank:
stelt het bedrag, waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, vast op f. 49.240,--;
legt [verdachte] voornoemd de verplichting op tot betaling aan de Staat van een geldbedrag ter grootte van f. 49.240,--, bij gebreke van volledige betaling of verhaal te vervangen door hechtenis voor de tijd van 180 dagen hechtenis, ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel dat hij door middel van de strafbare feiten en soortgelijke feiten heeft verkregen.
Deze beslissing is gegeven door mrs. O.M. de Lange, A.W. Ente en F.R. Soutendijk, van wie mr. O.M. de Lange voorzitter, in tegenwoordigheid van C. van Est als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 april 2000.
typ: cve